|
75
jaar |
HISTORIEK
ONTSTAAN
GROEI
DE
OORLOGSJAREN
EEN
NIEUWE START
EEN
MINDERE PERIODE
TEGENSTELLINGEN
CRISIS
HEROPBLOEI
CONSOLIDATIE
REALISATIES
ACTUELE
SITUATIE
SLOTBESCHOUWING
ONTSTAAN
Op 28 februari
1932 werd de DAVIDSFONDS-afdeling Zwijnaarde gesticht. De stichting speelde
zich af binnen een context van partijpolitieke rivaliteit en
onverdraagzaamheid. In de gemeenteraad waren 6 katholieke mandatarissen en 5
volksnationale verkozenen. De figuren achter de schermen voor de oprichting van
de afdeling waren leidinggevende figuren in de katholieke partij ( o.m. de
toenmalige burgemeester baron Etienne della Faille d’Huysse) en de plaatselijke
geestelijkheid. Het eigenlijke initiatief tot de stichting was uitgegaan van de
toenmalige hoofdonderwijzer Achiel Niemegeers. De heer Niemegeers had normaal
de eerste voorzitter van de afdeling moeten worden. Onderpastoor Clement
Schuttyser deelde zichzelf evenwel deze rol toe. De heer Niemegeers werd een
aantal dagen van het bestuur uitgesloten. Bijna onmiddellijk werd hij terug
opgenomen. Op 5 maart reeds ondertekende hij als gewoon bestuurslid mee de
stichtingsaanvraag.
De start was
voor betwisting vatbaar. De uitnodigingen tot de stichtingsvergadering waren
uitsluitend ondertekend door leden van de katholieke partij. Aan geen enkele
volksnationalist werd een uitnodiging gestuurd. Op de stichtingsvergadering
zelf werd aan de volksnationalisten de toegang tot de zaal ontzegd. De
vergadering begon met het zingen van de Vlaamse Leeuw. Nadien voerde een
afgevaardigde van het hoofdbestuur - met name de vroegere
gewestverantwoordelijke de heer De Vreese - het woord. De spreker gaf openlijk
scherpe kritiek op de franskiljonse mentaliteit die op dat ogenblik nog
schering en inslag was. Zijn opvolger, de heer Van Kerschaver, was aanwezig in
de zaal maar niet speciaal uitgenodigd. Hij had plaats genomen onder de gewone
toehoorders. De heer Van Kerschaver was voordien in kennis gesteld van het
voornemen de burgemeester aan het woord te laten en op het einde de Brabançonne
te spelen. Hij had hierover bedenkingen en reserves geformuleerd tegenover
onderpastoor Schuttyser, maar hij was van een kale reis thuis gekomen. Toen hij
met een handgebaar te kennen gaf ook graag even het woord te voeren, werd daar
door de onderpastoor niet op ingegaan. Na de heer De Vreese kwam de
burgemeester baron Etienne della Faille d’Huysse aan het woord. Hij sprak in
erbarmelijk Nederlands. Na het woord van de burgemeester speelde de katholieke
harmonie de Brabançonne. Bij de aanhef van onze nationale hymne verliet de heer
Van Kerschaver de zaal.
Al bij al was
het dus een omstreden en rumoerige stichtingsvergadering. Vooral de spreekbeurt
van de burgemeester en de uitvoering van de Brabançonne zorgden voor heel wat
commentaar en politieke touwtrekkerij. De Vlaamsnationalisten beriepen zich op
artikel 10 van het huishoudelijk reglement van het hoofdbestuur dat bepaalde
dat de afdelingen derwijze moesten ingericht zijn dat iedere katholieke
Vlaamsgezinde er zonder hinder van politieke aard lid van moest kunnen worden.
Maar onderpastoor Schuttyser hield voet bij stuk en liet geen enkele
toenadering toe. Over het verloop van de stichtingsvergadering voerde hij een
korte briefwisseling met het hoofdbestuur. Dit liet hem weten niet zo zwaar te
tillen aan het spelen van de nationale hymne maar drukte vooral de bezorgdheid
uit dat het Davidsfonds Zwijnaarde zich zou weten los te maken uit het
partijpolitieke vaarwater. De afdeling was immers ontstaan in de schoot van één
bepaalde politieke partij. Zij was bedoeld als tegenzet voor het VNV en moest
bijdragen tot de heropbloei van de katholieke partij.
Onderpastoor
Schuttyser bleef slechts één jaar voorzitter. In ‘33 werd hij opgevolgd door de
heer Pierre Van Ceulebroeck, tot op dat ogenblik ondervoorzitter samen met
Maurice De Meyer. Pierre Van Ceulebroeck werd dienstdoend voorzitter. Vanaf ‘34
woonde pastoor Emiel De Bock regelmatig de vergaderingen bij als proost. Nadat
onderpastoor Schuttyser van het toneel was verdwenen, werd er toenadering
gezocht tot de Vlaamsnationalisten. Zij traden toe tot het bestuur en begonnen
actief mee te werken binnen het Davidsfonds.
Terzijde graag
ook nog dit over de plaatselijke politieke context. De katholieke partij in
Zwijnaarde op dat ogenblik niet veel op Vlaams gebied. Tweemaal had zij een
subsidie voor het IJzerbedevaartmonument verworpen. Zij had niet toegestaan op
11 juli het gemeentehuis te bevlaggen en had het gemeentepersoneel en de
scholen op die dag geen vrijaf willen geven. In ‘28 was op de preekstoel
verkondigd dat Vlaamsgezindheid een geestelijke melaatsheid was. De baron was
voorzitter van de partij. Hij was franssprekend . De plaatselijke adel was de
katholieke partij en de baron genegen. De toenmalige ondervoorzitter M. De
Meyer, die tevens voorzitter was van de Boerengilde, huurde zijn boerderij van
de baron. Hem werd gezegd dat dit huren wel eens in het gedrang zou kunnen
komen.
Meester Aloïs
Polet was één van de mede-ondertekenaars van de stichtingsaanvraag. Hem was
onmiddellijk de functie van secretaris en penningmeester toebedeeld. Hij liet
het hoofdbestuur weten de weinig tactvolle handelwijze van onderpastoor
Schuttyser te betreuren en vermeldde dat de meerderheid van het bestuur niet
achter de zienswijze en de houding van de onderpastoor stond. Hij verklaarde in
eer en geweten er alles voor te willen doen om de afdeling buiten de
partijpolitiek te houden. Hij zou er uiteindelijk in slagen deze belofte waar
te maken. Deze houding van meester Polet en de vroeger beschreven houding van
de heer Niemegeers zijn voor het hoofdbestuur doorslaggevend geweest om de
afdeling eind maart ‘32 te erkennen.
Meester Polet
was van bijzondere betekenis voor de afdeling. Hij was een stille en harde
werker. Hij was de man achter de schermen, van wie grote morele invloed
uitging. In ‘41 schrijft de gouwafgevaardigde Verschelden na een controlebezoek
bij de afdeling het volgende over hem:
‘ Hij is iemand die midden zijn volk staat, er de
noden van kent, er de tekorten van ziet, er de mogelijkheden van kent en niet
beter vraagt dan te mogen meearbeiden aan de verwezenlijking van het ideaal der
Vlaamse jeugd van na de vorige oorlog: in dienende liefde ons volk doen
herleven, d.w.z. het schoner, edeler, gemanierder, beschaafder, groter te
maken. Zo’n man staat in de afdeling Zwijnaarde aan het roer...’. In ‘42 lezen we over hem: ‘Hij was een overtuigd man, recht door zee, eenvoudig, hartelijk, kortom
een flink, goed mens’.
Van bij de
start tot aan de oorlogsjaren ontwikkelde de afdeling een drukke activiteit.
Vanaf ‘32 tot en met ‘39 werden jaarlijks een zes- tot achttal activiteiten
geprogrammeerd. Vaste ingrediënten waren hier: ontspanning, reizen, vorming of
ontwikkeling. Vooral dit laatste kreeg de nadruk. We noteren de namen van
gerenommeerde sprekers of kunstenaars als pater Callewaert, Walter De Meyer. In
‘36 kon kanunnik Van Waeyenbergh op de valreep niet komen spreken wegens zijn
benoeming tot vice-rector van de KUL. Steeds terugkerende activiteiten waren
onder meer: kinderfeest, Sint-Niklaasfeest, toneel, cabaret,
eucharistieviering, voordracht, dia-avond, liederenavond, muziekuitvoering.
Vanaf ‘35 werden reizen georganiseerd. Van bij het begin maakte men een binnen-
en een buitenlandse reis. In ‘35 bezocht men de wereldtentoonstelling in
Brussel en de Peter Benoitfeesten in Antwerpen. In ‘38 was er een uitstap naar
het koloniaal museum te Tervuren en de koninklijke serres in Laken. In ‘39 ging
men naar de Memlingtentoonstelling in Brugge en woonde men het H.-Bloedspel
bij. In ‘36 was er een reis met de radiotrein naar de Ardennen. Het treinticket
kostte 42,20 fr. Men verplaatste zich met de tram van Paliseul naar Bouillon
voor de kostprijs van 4,5 fr. Jaarlijks werd deelgenomen aan de IJzerbedevaart.
Men maakte van de gelegenheid gebruik om de Vlaamse kust te bezoeken of een
bezoek te brengen aan oorlogsgedenkplaatsen in de Westhoek. In ‘36 werd de
eerste buitenlandse reis georganiseerd. De trip naar Londen kostte 115 fr. In
‘37 deed men dit nog eens over maar de reis kostte dan reeds 170 fr. In ‘38 en
‘39 ging men naar Nederland. Er werd onder meer een bezoek gebracht aan
Amsterdam. In ‘39 stonden het Groothertogdom Luxemburg en Orval op het
programma.
Davidsfonds
Zwijnaarde vergat ook de missies niet en zorgde ervoor dat er geld in het
laatje kwam. Het organiseren van een driekoningenstoet was één van de
mogelijkheden om geld in te zamelen. Tegelijkertijd werden zo de
folkloristische gebruiken in ere gehouden. In ‘38 lag de afdeling aan de basis
voor de eerste mediadag, toen nog radiodag geheten. Het Davidsfonds verkreeg
dat alle katholieke verenigingen van Zwijnaarde hieraan meewerkten. In ‘39 werd
voor de allereerste maal een film geprogrammeerd.
GROEI
Het
ledenaantal ging er zienderogen op vooruit. De afdeling had de wind in de
zeilen. In ‘38 besloot men tot het oprichten van een zelfstandige studiekring
met een eigen bestuur en eigen financiële middelen. Drie bestuursleden werden
aangeduid om van dit nieuwe bestuur deel uit te maken. Mejuffrouw Maerchand,
het eerste vrouwelijke bestuurslid van de afdeling, was één van hen. In ‘39
verklaarde de gewestafgevaardigde Van Kerschaver dat aan de degelijkheid van
afdeling Zwijnaarde niet meer kon getwijfeld worden.
In 1936 was
Dr. Karel De Wilde de nieuwe voorzitter geworden. Hij was met grote meerderheid
van stemmen verkozen (7 tegenover telkens 1 voor de twee andere kandidaten).
Hij leidde de afdeling met vaste hand. Hij was een kunstminnend man en schreef
onder meer poëzie. Hij was één van de drie dokters van de gemeente. Hij zou tot
in ‘57 voorzitter blijven. Na een eerste maal ontslag te hebben genomen in ‘55
tengevolge van moeilijkheden met de toenmalige pastoor André Vanhabost, zou hij
in ‘57 definitief zijn ontslag indienen. Hij meende dat de afdeling met de
ondergang bedreigd werd, vooral sinds de opening van de nieuwe zaal Melac in
1954.
DE OORLOGSJAREN
Maar laten we
eerst nog even stilstaan bij de oorlogsjaren. Tijdens deze jaren bleef het
ledenaantal vrij stabiel en het steeg zelfs in ‘43 en ‘44. Dit laatste feit was
toen een algemeen verschijnsel in het Davidsfonds. De eerste jaren van de
oorlog ontwikkelde de afdeling nog een vrij normale activiteit. In ‘40 noteren
we: voordracht over Finland, cabaret, 11-juli-viering, H.-Bloedprocessie
Brugge, voordracht Tirol, beluisteren van het verslag over de IJzerbedevaart
via de radio, voordracht over Egypte, kinderfeest. In ‘41 werden vermeld:
voordracht met dia’s over Rubens, actie ten voordele van Winterhulp, voordracht
over Pasteur, voordracht over Van Eyck, cabaret. In ‘42 werden georganiseerd:
voordracht over de kerk, liederenavond, poppenspel, fietstocht naar de
Leiestreek en naar Deinze met o.m. bezoek aan kunstenaar Malfait, voordracht
over het H. Land, cabaret, toneel. Het tienjarig bestaan van de afdeling werd
niet gevierd omwille van de oorlogsomstandigheden. Remi Vlerick stelde zich
kandidaat voor het bestuur en werd er ook in opgenomen. De afdeling De Pinte
was inmiddels volledig opgeheven. Men zocht contact met secretaris Polet om na
te gaan of hiervoor iets kon gedaan worden. Meester Polet beloofde te doen wat
hij kon. Hij wist 9 leden opnieuw aan te sluiten en over te hevelen naar de
afdeling Zwijnaarde. In ‘43 en ‘44 werden er geen culturele activiteiten meer
georganiseerd. De reden hiervoor was dat de zaal niet meer vrij was. Zij werd
ingenomen door Winterhulp. Dit zou blijven duren tot in ‘45. Men hield het
noodgedwongen bij eucharistievieringen en het boekenlidmaatschap. Als
compensatie voor het gemis aan activiteiten bezorgde men elk lid één boek extra
dat betaald werd door de afdelingskas. In november ‘44 ging de eerste
bestuursvergadering sinds de bevrijding door. Men zou alles in het werk stellen
om de afdeling opnieuw op volle kracht te laten draaien.
Intussen
stelden zich ook de eerste naoorlogse perikelen. Wat moest men doen met de
leden die een te welwillende houding hadden aangenomen tegenover de bezetter?
Wie geïnterneerd was verloor zijn lidmaatschap. Verder diende men individueel
te oordelen volgens de onderrichtingen van het hoofdbestuur in Leuven. Maar ook
het bestuur had inmiddels klappen gekregen. Maurice De Meyer, voorzitter Dr.
Karel De Wilde en secretaris Aloïs Polet werden bedacht met hakenkruisen. Het
bleef hierbij, verdere gevolgen waren er niet. Vooral de secretaris leed hier
sterk onder. Hij was diep ontgoocheld en zelfs verbitterd. Hij gaf in ‘46
vroegtijdig zijn ontslag. Maurice De Meyer en Karel De Wilde bleven doorgaan.
EEN NIEUWE START
Vanaf ‘45
hernamen de activiteiten. We noteren: orgelrecital, goochelavond met zang,
toneel, poppenspel. In ‘48 trad Herman De Coninck toe tot het bestuur. In ‘49
begon de vooroorlogse studiekring opnieuw zijn werking. In ‘50 maakte de
afdeling zich, naar aanleiding van de koningskwestie, verdienstelijk met een
petitie bij het gemeentebestuur. In ‘51 werd onderpastoor Jozef D’Haese lid van
het bestuur en de nieuwe proost van de afdeling.
De afdeling
vond vlug opnieuw haar elan en ontwikkelde een gevarieerd aanbod van
activiteiten: voordrachten, muziekavonden, filmavonden, liederenavonden,
toneel, cabaret, missiefeest, IJzerbedevaartavonden, kinderfeest, reizen in
binnen- en buitenland, fietstochten. De filmprogrammatie werd uitgebreid.
Meerdere keren werden ook films vertoond over het plaatselijk verenigingsleven
of de activiteiten van de afdeling. Deze waren opgenomen door de voorzitter.
Gerenommeerde sprekers waren o.m. burgemeester Claeys van Gent over ‘Gent in de
toekomst’ en Willem Denijs die kwam voorlezen uit zijn boek ‘Peegie’. In ‘52
werd Michel De Raeve - schoonzoon van Maurice De Meyer -
secretaris-penningmeester. Hij zou dit 13 jaar lang blijven doen. Vanaf ‘53
woonde pastoor André Vanhabost regelmatig de vergaderingen bij. In ‘54 trad -
op voorstel van Herman De Coninck- Marcel De Roeck toe tot het bestuur. In ‘56
werd Robert Van der haegen lid van het bestuur.
EEN MINDERE PERIODE
Vanaf ‘51
echter was het ledenaantal geleidelijk beginnen dalen. Deze trend zette zich
door. In ‘55 en ‘56 begon men zich werkelijk zorgen te maken. Het twintigjarig
bestaan van de afdeling werd niet gevierd. Pas in ‘54 ( twee jaar te laat) werd
er enkele keren over gesproken op bestuursvergaderingen.
TEGENSTELLINGEN
De parochie
voorzag de bouw van een nieuwe parochiezaal. De nieuwe Melac werd in ‘54
officieel geopend. Voorzitter Karel De Wilde zag dit met lede ogen aan. De VZW
Melac ontwikkelde een eigen planning. Hierin stonden vermeld: studiekringen,
toneel, cinema, cabaret. Dit klonk de voorzitter al te vertrouwd in de oren. De
VZW Melac dreigde een concurrent te worden voor het DAVIDSFONDS. Bovendien
waren de huurprijzen voor de zaal vrij hoog. Bij winst moest er aan de VZW een
honorarium of ereloon betaald worden. Tot overmaat van ramp was de zaal enkel
in de week beschikbaar. In het weekend werd zij voorbehouden voor activiteiten
van de VZW. In ‘54 kon het DAVIDSFONDS zijn winterprogrammatie niet tijdig
samenstellen. Het moest wachten tot de VZW Melac haar planning had gemaakt. De
parochiale geestelijkheid kreeg een groter impact op de programmatie van de
afdeling: het programma van de studiekringen, het vervangen van de buitenlandse
reis naar Luxemburg door het bijwonen van het H.-Bloedspel in Brugge, het vastleggen
van het programma van de eerste jubelviering van de afdeling.
De zaal werd
geopend op Kerstmis ‘54. Het Nieuw Nederlands Toneel was te gast met het stuk
‘Bomen sterven rechtstaande’. Het DAVIDSFONDS had deze groep uitgenodigd en was
inrichter van deze activiteit. De winst van deze avond werd integraal
overgedragen aan de VZW parochiale werken. De voorzitter had van te voren
gevraagd het woord te mogen richten tot de aanwezigen. Dit was hem geweigerd
door E.H. pastoor Vanhabost. Het werd hem zelfs verboden een klein dankwoord te
richten tot de spelers. Uiteindelijk had de voorzitter omwille van de
kerstvrede gecapituleerd. Het gebeurde was hem echter als een brok in de keel
blijven steken. Samen met de zopas geschetste afkalvende werking was dit de
reden om zijn ontslag in te dienen. Hij achtte de culturele werking van de
afdeling niet langer leefbaar. De kas stond in de rode cijfers. Hij was van
oordeel dat men zich in de toekomst diende te beperken tot het verspreiden van
boeken.
Terloops weze
vermeld dat er blijkbaar ook naar andere verenigingen toe enige animositeit
ontstaan was. Getuige hiervan de volgende overeenkomst met het verbond van de
plaatselijke middenstand, afgesloten in ‘55: ‘Het DAVIDSFONDS is
alleeninrichter van toneel, het NCMV is alleeninrichter van cabaret’. Als
wetenswaardigheid vermelden we dat pastoor Vanhabost één van de inspirerende
krachten was achter de stichting van het NCMV.
Volledigheidshalve
willen we ook noteren dat er nog een ander punt van discussie was tussen de
pastoor en de voorzitter. Dr. De Wilde was tot op dat ogenblik belast met de
medische schoolonderzoeken. De meisjesschool had meest leerlingen, de
jongensschool had er minst. Een jongere collega van Dr. De Wilde had gevraagd
een deel van de schoolonderzoeken te mogen doen. Dr. De Wilde had hier begrip
voor want hij had dit zelf ook gevraagd bij zijn komst te Zwijnaarde. Hij kon
echter geen vrede nemen met het voorstel van de pastoor om de meisjesschool te
laten vallen en enkel nog de jongensschool te bedienen.
Hoe dan ook,
het ontslag van de voorzitter kwam als een complete verrassing. Het
hoofdbestuur werd van de moeilijkheden op de hoogte gebracht. Dit duidde de
heer Verschelden aan om te bemiddelen. Voor deze echter iets had kunnen doen,
leken de moeilijkheden tot ieders verbazing plots opgelost. Op een avond trof
onderpastoor Jozef D’Haese voorzitter en pastoor gezellig samen, keuvelend bij
een glas wijn.
Maar de oude
wonden werden spoedig weer opengereten. Op 16 juni ‘57 werd er voor de eerste
keer een jubelviering georganiseerd. In de voormiddag was de hoogmis gevolgd
door een receptie op het gemeentehuis. In de namiddag was A. Demedts
gastspreker, gevolgd door een optreden van de groep ‘Poos’ over
‘Familieproblemen’. Op de bestuursvergadering begin juni, die onmiddellijk aan
de jubelviering voorafging, was de voorzitter niet aanwezig. In juli was hij
wel aanwezig maar hij zat de vergadering niet voor. In september kwam hij pas
op het einde van de vergadering toe. In oktober ‘57 schreef voorzitter De Wilde
zijn definitieve ontslagbrief. Hij bevestigde hierin de hoger geschetste
moeilijkheden: de concurrentie van de Melac, het dalend ledenaantal en de financiële
put in de kas.
CRISIS
De
DAVIDSFONDS-afdeling Zwijnaarde kwam nu in een crisis terecht. Van ‘58 tot ‘63
was er geen echte voorzitter meer. Er waren twee ondervoorzitters - getrouwen
van het eerste uur: Maurice De Meyer en Achiel Niemegeers. Maurice De Meyer
werd beschouwd als dienstdoend voorzitter. Eind ‘63 stopte Maurice De Meyer.
Achiel Niemegeers nam gedurende enkele vergaderingen het dienstdoend
voorzitterschap waar. Het ledenaantal bleef slinken. In ‘59 had er geen enkele
bestuursvergadering plaats. Men beperkte zich tot de gewone boekenverspreiding.
Herman De Coninck deed in ‘60 - op aanraden van onderpastoor Jozef D’Haese-
zijn beklag bij het hoofdbestuur. Hij stelde dat de toestand niet langer
houdbaar was en vroeg enig initiatief te nemen. In mei ‘60 had de heer Verschelden
een onderhoud met onderpastoor D’Haese. Hij kwam tot de conclusie dat best geen
enkele van de twee ondervoorzitters voorzitter zou worden. Hij achtte hen te
ver gevorderd in leeftijd. Er zou beter naar een jong, bekwaam element
uitgekeken worden.
In december
‘60 werd het verslagboek opnieuw beschreven. Men probeerde het verleden te
vergeten. Het ledenaantal was drastisch geslonken. De eerste bekommernis was de
uitbreiding van de bestuursploeg. Julien Vermussche, die bestuurslid was van
‘50 tot ‘53, werd teruggehaald. In ‘61 ontstond er ongenoegen omdat er plots
moest betaald worden voor aankondigingen in het ‘Klokje’. In ‘62 probeerde men
van buiten het DAVIDSFONDS een Jong-DAVIDSFONDS te starten. Het initiatief leek
weinig cultureel bedoeld en was eerder een politiek manoeuver van VU-zijde. Het
DAVIDSFONDS reageerde door zelf een Jong-DAVIDSFONDS te stichten. Dit kwam
evenwel niet van de grond. De afdeling slaagde er zelfs niet in een normaal
activiteitenaanbod te ontwikkelen. Men nam vrede met enkele schaarse
initiatieven: een cabaretavond en enkele voordrachten.
In december
‘63 kwam er eindelijk een nieuwe voorzitter. Carlos Lagrain werd in een geheime
stemming met algemeenheid van stemmen verkozen. Robert Van der haegen werd
ondervoorzitter. Maurice Rogier en onderpastoor De Smaele waren nieuwe
bestuursleden. In ‘64 en ‘65 werden telkens een achttal activiteiten
georganiseerd. De volgende jaren probeerde men met elan verder te gaan, maar
slaagde daar niet in. Het verslagboek bevatte slechts zeer bondige notities en
deze hielden op in ‘65. In ‘66 nam de toenmalige secretaris Michel De Raeve
ontslag. Opnieuw werden ‘reanimatiepogingen’ doorgevoerd door gewestconsulent
Martens. De werking kwam niet van de grond. In ‘66 werd Leon Dick opgevist als
bestuurslid. Hij was een harde, bescheiden, correcte en stipte werker, op wie
de afdeling nog vele jaren beroep zou kunnen doen. In ‘67 werd Irene Vander
Cruyssen opgepikt als nieuwe secretaresse. Ook zij zou van onschatbare waarde
worden voor de verdere reanimatie van de afdeling. In ‘68 werd het systeem van
de gezinskaarten ingevoerd, voorlopig zonder veel succes. Wie geen nationaal
lidmaatschap wenste, kon zich via dat systeem abonneren op de plaatselijke
werking. In datzelfde jaar viel de afdeling terug op haar historisch
dieptepunt: 47 leden. De voorzitter nam ontslag. Jos Casier volgde hem op. Hij
zou voorzitter blijven tot ‘74, het jaar waarop hij verhuisde naar De Pinte.
HEROPBLOEI
Onder de
stuwende kracht van Jos Casier begon de afdeling vanaf ‘69 traag maar zeker
weer aan een opmars. De bestuursploeg werd verjongd en uitgebreid. In ‘70 kwam
Miet Van Crombrugge in het bestuur. Vanaf ‘71 nam zij de taak als secretaresse
over. Het activiteitenaanbod kwam weer op peil. Er werden langzaam maar zeker
opnieuw leden gewonnen. Het programma-aanbod kreeg opnieuw een gevarieerd en
fris uitzicht. Het DAVIDSFONDS Zwijnaarde had zijn tweede adem gevonden.
In ‘74 nam
Irene Vander Cruyssen de taak als voorzitter over. Zij zou gedurende 13 jaar
aan het roer blijven tot in ‘87. Het werd een periode van intensieve
activiteit. Vanaf 75 werd jaarlijks een boekenbeurs of opendeurdag
georganiseerd. Dit is een formule die tot op heden succesvol blijft.
Er kwam
opnieuw dynamiek in de bestuursploeg:
² In ‘73 kwam Luc De Vos in het bestuur. Hij werd
verantwoordelijke voor de programmatie en nam een paar jaar ook het
secretariaatswerk waar.
² In ‘74 werden mevrouw Mathys en mevrouw Van de Kerchove
- beiden uit Zevergem -lid van het bestuur.
² In ‘75 werd Christa Cornillie verwelkomd als nieuw
bestuurslid. Vanaf ‘76 maakte zij de verslagen van de bestuursvergaderingen.
² In ‘77 vervoegde Lut Goossens de ploeg. Vanaf ‘78 nam
zij de financies, het boekenlidmaatschap, de correspondentie met Leuven en af
en toe ook de verslaggeving van de bestuursvergaderingen voor haar rekening
² In ‘80 werden Lina Verheeke en Willy Gillis als nieuwe
bestuursleden verwelkomd.
² Vanaf ‘81 verzorgde Leon Dick het secretariaat en de
public relations van de afdeling. Karel Velle en Jan Picavet waren nieuwe
bestuursleden.
² In ‘84 trad Walter Janssens toe tot de bestuursploeg.
² In ‘86 werden Nelly Haegeman en Raf en Annie
Dufort-Depypere welkom geheten.
² In ‘87 werd Br. Maurice Mortelmans een waardevolle
aanwinst. Hij startte met het ledenblaadje zoals we het nu nog kennen in zijn
huidige vorm.
In ‘75 was er
een lustrumviering met eucharistie en ontvangst op het gemeentehuis. De
afdeling bestond toen 43 jaar. Een kleine geschiedkundige kronkel, waar niemand
aandacht voor had.
In ‘82 vierde
men 50 jaar Davidsfonds. Ook hier waren er de ingrediënten van
eucharistieviering en ontvangst op het gemeentehuis, gevolgd door een
academische zitting en een receptie. Deze keer had men zich niet van jaartal
vergist.
In ‘87 gaf
Irene Vander Cruyssen de voorzittersfakkel over. Luc De Vos werd haar opvolger.
CONSOLIDATIE
Men ging
verder op de weg ingeslagen sinds de zeventiger jaren. De dynamiek in de
bestuursploeg bleef aanwezig. In de loop der jaren mocht men volgende nieuwe
gezichten verwelkomen:
² 88: Jozef Quatacker.
² 89: Bruno De Vos en Johan Verhoeve.
² 93: Mia Lemaitre
² 95: Livin Van der Meirsch en Cécile Serreyn
² 05: Suzanne Viaene en Patrick De Smet
² 06: Eric De Clercq
In ‘89 vertrok
Br. Maurice Mortelmans als missionaris naar Zuid-Afrika. Raf Dufort nam de
verantwoordelijkheid voor het ledenblaadje over.
Begin ‘93 was
er de jubelviering naar aanleiding van 60 jaar DAVIDSFONDS-Zwijnaarde. Naar
aanleiding van dit jubileum organiseerde men de tentoonstelling ‘Kunst van bij
ons’. De organisatie hiervan bracht veel werk met zich mee. Dit initiatief
genoot een grote weerklank bij de plaatselijke bevolking. Het was een idee van
Leon Dick. Dit was één van die momenten om niet licht te vergeten.
Maar dan in
‘95 werden we op vrij plotse wijze met een ernstig verlies geconfronteerd. Leon
Dick ontviel ons na een korte, onomkeerbare ziekte. Hij was 27 jaar lang
bestuurslid. Hij was van onschatbare waarde. Hij verzette veel werk achter de
schermen Steeds kon je honderd procent op hem rekenen. Nooit was iets teveel
gevraagd. Hij was heel dienstbaar. Hij was de stiptheid zelve. Hij was
bescheiden. Hij hield zich liefst op de achtergrond. Hij was mild en wijs. Hij
overdreef nooit: niet in woord, niet in daad, niet in levenswijze. Hij vermeed
ruzies en spanningen. Alles wat hij zei was doordacht en overwogen.
In oktober
2000 overleed Mia Lemaitre. Zij was gedurende acht jaar bestuurslid van de
afdeling. Zij deed veel inhoudelijke suggesties. Zij was een promotor van de
tweedaagse uitstappen en een pleitbezorger voor kwaliteit.
Op Goede
Vrijdag 2001 ontviel ons Herman De Coninck. Hij was gedurende
53 jaar bestuurslid. Herman heeft er voor helpen zorgen dat de afdeling het
hoofd boven water hield wanneer zij in haar voortbestaan bedreigd werd. Hij had
ook de gave om nieuwe leden, in het bijzonder bestuursleden aan te trekken. Hij was
een werker, een vechter en een doorzetter. De manier waarop hij zijn ziekte
droeg en bleef terugvechten vervulde ons met bewondering. Hij was een sociaal
iemand, warm en innemend. Hij hield van volkse gezegdes en wijsheid. Hij
waardeerde humor. Hij was diep gelovig, wat hem niet belette om kritisch te
zijn tegenover het instituut kerk. Hij had oog voor het grotere geheel.
Geregeld pleitte hij voor samenwerking op parochiaal vlak en in het
verenigingsleven. Hij was de actieve promotor van de intensieve samenwerking
met de KWB in de jaren 70.
Er waren bestuursleden die weggingen:
² Lina
Verheeke nam afscheid van de ploeg in juni 2001. Zij was gedurende 11 jaar
bestuurslid (80 tot 88 en 98 tot 01). Lina zorgde vooral voor inhoudelijke
inbreng en was zeer begaan met alles wat met kunst en cultuur te maken had.
² Nelly
Haegeman verliet het bestuur in juni 2002. Zij was 16 jaar bestuurslid. Zij was
altijd nauw verbonden met dorp en parochie. Haar inbreng was concreet en
praktisch maar zij deed ook inhoudelijke suggesties.
² Raf Dufort haakte af in september 2005. Hij was 19 jaar
lang bestuurslid. Raf heeft zeer veel werk verzet voor de afdeling. Hij wist de
inhoud en de lay-out van het ledenblaadje derwijze op punt te stellen dat onze
afdeling drie jaar na elkaar een speciale aanmoedigingsprijs mocht ontvangen
van de gouw (92-93, 93-94 en 94-95). Het ledenblaadje werd als voorbeeld
gesteld voor de andere afdelingen. Daarnaast had Raf ook heel wat andere
verantwoordelijkheden en taken: de pers, het parochieblad, de gewestvergaderingen,
cultuurraad of gemeentelijke raad voor cultuurbeleid, initiatieven van het
hoger bestuur (dictee, begijnhoven, burchten). Toen hij voorzitter werd van de
gemeentelijke raad voor cultuurbeleid was meteen ook het Davidsfonds hier
duidelijk aanwezig.
² Cécile Serreyn verliet ons in juni 2006, na 11 jaar meer
dan trouwe dienst. Zij was de wervende kracht. Als geen ander bracht zij leden
aan en maakte mensen warm voor activiteiten. Zij zorgde voor sponsoring. Zij
was de onvermoeibare, creatieve inspirator. Haar humor en haar kwinkslag
blijven bij.
² Frederik Van Holle verliet de ploeg in februari 2007, na
amper 6 jaar inzet. Hij heeft de website ontwikkeld en uitgewerkt. Ook vandaag
blijft hij de webmaster van de afdeling.
² Piet Lemaitre ten slotte nam afscheid in juni 2007. Hij
werkte gedurende een tiental jaar mee in het bestuur, eerst achter de schermen,
vanaf mei 2001 als officieel lid. Hij heeft de structurele sponsoring op jaarbasis op poten
gezet. Vanaf 2005 kreeg de afdeling op die manier meer financiële ademruimte.
Piet was één van de actieve promotoren van de tweedaagse uitstappen. Dank zij
zijn zorg hebben we zeer geslaagde uitstappen kunnen realiseren naar Parijs,
Verdun en Reims, Amiens en Amsterdam. Piet stond voor klare en duidelijke
afspraken en nauwgezette taakuitvoering.
REALISATIES
We geven verder een overzicht van het programma-aanbod sinds de jaren
70. Twee zaken vallen hier op:
² Er was steeds een
ononderbroken, rijk en gevarieerd programma-aanbod van een voortreffelijk
niveau.
² Het aspect kunst en cultuur
kreeg een duidelijker en uitdrukkelijker plaats. De invloed van Irene Vander
Cruyssen is hier onmiskenbaar.
Bekende en kwaliteitsvolle sprekers kwamen naar Zwijnaarde: Raoul
Bauer, professor Brugmans, Patricia Carson, Paula Dhont, professor Etambala,
Els De Temmerman, Mia Doornaert, Karel Mortier, Philippe Muyters, Tine
Ruysschaert, professor Schoysman, Harold Van de Perre, H. Van der Cruyssen, Piet Van
Eeckhout, Geert Van Istendael, Fons Van Steenwegen, Antoon Van Wilderode, Jan
Vermeire, Louis Verbeeck ...
Er waren regelmatig reisreportages: China, Egypte, Frankrijk
(Roussillion), Ierland, Nepal, India, poolexpeditie, expeditie Rudi Van Snick,
Zweden
In de lijn van deze reisreportages liggen de avonden die als gezellig
samenzijn betiteld worden. Tot nu toe waren er avonden over: Albanië,
Griekenland, Italië, Portugal, Rusland, Schotland, Sicilië, Spanje.
Er waren de vele binnenlandse daguitstappen: achter de schermen van de Zoo in Antwerpen; het jodenkwartier in
Antwerpen; Beloeil met Aubéchies en Mariemont; Binche; Brailleliga,
Braillebibliotheek en herscholingscentrum Sint-Rafaël in Brugge;
chocoladewandeling, gastronomie en Matongé in Brussel; markten Brussel; museum
voor natuurwetenschappen Brussel; Vlaams parlement Brussel; Chevetogne;
collectorwerken Gent; de haven van Gent; dispatching Gent-Sint-Pieters; labo
electronenmicroscopie UZ Gent; rijksarchief Gent; Sint-Baafsabdij Gent;
Sint-Niklaaskerk Gent; Westerbegraafplaats Gent; werken HST Halle en
Henegouwen; Hallerbos; Hoge Venen; stadhuis en Universitaire bibliotheek
Leuven; Maredsous; het Meerdaalwoud; Mons en le grand Hornu; de protestantse
gemeenschap van Horebeke; de Kalmthoutse heide; het krekengebied;
Lavaux-Ste-Anne en Habay-la-Vieille; Lier; Louvain-la-Neuve en
Villers-la-Ville; Luik; Mechelen; kruidentuin Oosterzele; Verdronken Land van
Saeftinge; de Voerstreek; Zeebrugge ...
Maar ook naar het buitenland liet men zich niet onbetuigd: Aken,
Amiens, Amsterdam, Bonn en Maria Laach, Colmar, de
Hoge Veluwe, floriade Zoetermeer, Frans-Vlaanderen, London, Luxemburg, Maastricht, Parijs, Reims, Rijsel, Rotterdam, Straatsburg, Trier,
Verdun, Frans-Vlaanderen, Zeeuws-Vlaanderen… Vanaf 2004 startte men met
jaarlijkse tweedaagse uitstappen.
Er waren activiteiten op het vlak van cultuur en kunst: Bob Boon
singers, Godfried Bomans, Dirk Bouts, Breugel, Chagall, F. De Boeck, Dirk Denoyelle, het Praags jeugdkoor, Gregoriaans koor, het weewke van de Muide,
H. Malfait, Mariken van Nieumeghen, Memling, museum moderne kunst o.l.v. J.
Hoet, museum Guislain, Perzische kunst, Peter Pan, Stan Milbou, R. Raveel,
Rembrant, R. Van de Perre, Rubens, Timmermans, Van De Woestijne, Van Eyck, Van
Gogh, Joke Van Leeuwen, Vermeer, Bram
Vermeulen, Anna Vorster …
Men bezocht
tal van kunstenaars ten huize: Achiel Pauwels, Raf Coorevits, F. De Boeck, Jan
De Lee, Roger Raveel, Joris van Ael, Harold Van De Perre, Elie Van Damme,
Gerard Vekeman …
Men ging
fietsen naar: Aalter en omgeving, de Westhoek, Ename, het land van Nevele,
Heusden en Laarne, het krekengebied, Zeeuws-Vlaanderen, Weert en Bornem. Er
waren ook drie fiets- en fotozoektochten op het dorp. Verschillende jaren na
elkaar mochten die tijdens de grote vakantie op heel wat deelnemers rekenen.
Er waren de
avonden over geschiedenis: de slag van Gavere, Gent in 1913, het ontstaan van
Gent en de eerste bewoning in de Scheldevallei, monumentenzorg rond Gentse
binnenwateren, relicten en landschapselementen in Zwijnaarde en Zevergem.
Maatschappelijke,
ethische, religieuze en actuele onderwerpen werden behandeld: armoede;
asielzoekers; bescherming van het leven; de leer van de bevestiging;
bio-ethiek; christendom versus Islam; christen zijn nu; eigenheid van het
christendom; christelijke fundamenten van de Westerse beschaving; Congo;
demografische perspectieven; diefstal Lam Gods; digitale televisie; drugs;
alternatieve energie; ethiek van het haalbare; oecumenische week; Europese
eenwording; evenwichtig leven; gevangeniswezen; gevangenissen wereldwijd;
gezondheidszorg; het ware, het goede, het schone en het heilige; hoe het geloof
doorgeven; het ontstaan van het heelal; helderziendheid; humor; internet;
internetverslaving; justitie doorgelicht; kerk-zijn nu; kindsoldaten;
leefmilieu, grondbeleid en huisvesting; levenseinde; liefde is een werkwoord;
maffia; menswaardig sterven; micro-electronica; migranten; misbruik;
mobiliteitsproblematiek; moeder Theresa; ontwikkelingshulp; Opus Dei;
Oostpriesterhulp; Oost-West problematiek; osteopathie; pluralisme en
verdraagzaamheid; postmodernisme en moderne geestestromingen; reizigers in God;
het nieuwe Rusland; Salagassos opgravingen; sekten; slachtoffer en dader; voor
een leefbaar Vlaanderen met een sterk cultureel, sociaal en economisch weefsel;
sociaal opbouwwerk; tederheid als bouwsteen voor geluk; vierde wereld;
vindplaatsen van God; visioenen en verschijningen; vrede en rechtvaardigheid;
medische vruchtbaarheidstherapie; waterbeleid; wat meer is in de mens; de zieke
mens nabij; zinvol leven in een onverschillige tijd …
Er was de
muziek: concerten, koor, poëzie en muziek, instrumenten, orgel, Gregoriaans,
Praags, Kerst …
Ook de zuivere
ontspanning hoorde er bij: bier proeven, clowns, fietsen, humor, kroegentocht,
mysterieuze wandeling in Gent, volkssportroute, wandelen …
Het
activiteitenaanbod getuigde van Vlaams bewustzijn: IJzerbedevaart, ANZ in
Antwerpen, politieke debatavonden.
Maar er was
vooral ook de christelijke (katholieke ) inspiratie: Lode Aerts, Herwig Arts,
Herman Boon, R. Burggraeve, J. Claes, abt A. Hoste, Zr. Leontine, U. Libbrecht,
mgr. Luysterman, M. Keirse, Paul Schotsmans, Omer Tanghe, E.P. F. Van de Velde,
Marc Van De Voorde, Marcel Verhelst, L. Versteylen ...
Soms werden
bijzondere accenten ofwel van tijdelijke aard ofwel terugkerend met een
cyclisch karakter: missies, fietsen, film, toneel, kinderen, jongeren:
² Zo was er in de jaren ‘70 was nogal wat aandacht voor de
film. Er werden minstens 2 films per jaar geprojecteerd, 3 films was gewoon, in
‘74 en ‘75 programmmeerde men zelfs 5 films. Het leek er even op of het
DAVIDSFONDS Zwijnaarde een filmclub geworden was.
² Vanaf ‘74 groeide er op het vlak van de programmatie een
intense samenwerking met de KWB. Vanaf ‘77 werd deze samenwerking opnieuw
losser.
² Er werden vanaf ‘77 regelmatig fietstochten
georganiseerd
² Vanaf ‘92 nam men zich voor het werkjaar af te sluiten
met een zomerse avondwandeling. Dit werd een hele tijd volgehouden en door
velen positief gewaardeerd.
² Vanaf 99 werd jaarlijks een gezellig samenzijn gepland
rond een bepaald land met informatie over dit land en een bijhorend etentje.
Dit werd een succesformule die het wellicht nog een tijd zal blijven doen
² Vanaf 2003 werden jaarlijks avonden over geschiedenis
georganiseerd
² Vanaf 2005 werden tweejaarlijks jazzavonden
georganiseerd
DE
ACTUELE SITUATIE
Op het einde
van deze korte historische schets graag ook nog enkele personalia en data,
vooraleer af te sluiten:
² Irene Vander Cruyssen: 40 jaar bestuurslid, waarvan 13
jaar als voorzitter
² Luc De Vos: 34 jaar bestuurslid en 20 jaar voorzitter
² Lut Goossens: 30 jaar bestuurslid
² Livin Van der Meirsch: 12,5 jaar bestuurslid
De
bestuursploeg is momenteel als volgt samengesteld: De Clercq Eric, De Smet
Patrick, De Vos Luc, Goossens Lut, Vander Cruyssen Irene, Van der Meirsch
Livin, Viaene Suzanne
SLOTBESCHOUWING
75 jaar Davidsfonds Zwijnaarde. Geschiedenis in een
notedop over het reilen en zeilen van één afdeling. We hebben geprobeerd het
verleden te reconstrueren, soms tot in kleine bijzonderheden. We hebben er ook
bewust voor gekozen om enkel de plaatselijke situatie te beschrijven. Al
diegenen - bekenden en onbekenden - die zo alert zijn geweest om
bronnenmateriaal te bewaren en met zorg te omringen zijn wij onnoemelijk
dankbaar. Het is veel waaruit wij hebben kunnen putten. Dit vele materiaal
toont ons dat wij het verleden schatplichtig zijn.
Het Davidsfonds Zwijnaarde kende een moeilijke start
en raakte aanvankelijk verzeild in het partijpolitieke vaarwater. Vrij spoedig
wist het zich hieruit los te maken. Na een zevental jaren reeds werd de
afdeling erkend als een krachtige en actieve afdeling met een voorbeeldige
werking. Al die jaren is de afdeling dit gebleven. Er is slechts één ernstige
crisisperiode geweest in het midden van de jaren zestig. Zelfs in de
oorlogsjaren heeft de afdeling zich op behoorlijke wijze weten te handhaven. In
haar hele bestaan was er een rijk en gevarieerd programma-aanbod van een
voortreffelijk niveau. Men heeft dit vele jaren kunnen waarmaken dank zij een
hechte bestuursploeg die echt team vormde. Dank zij dergelijke ploeg kunnen wij
ook nu een degelijke werking uitbouwen. Wij willen dit op dezelfde basis
blijven doen in de toekomst. Op de moeilijkste momenten - zo leert ons dit
verhaal- haperde er iets in de ploeg. Gelukkig zijn deze momenten schaars en
zeldzaam geweest.
Het positieve en opbouwende overheerste
overduidelijk. Dit is misschien wel het voornaamste dat uit dit verhaal te
onthouden valt. Meer dan reden dus om vandaag te vieren en fier te zijn over
datgene wat achter ons ligt. Gelukwensen aan het jubilerend bestuur en aan alle
leden. Ad multos annos!
Namens de bestuursploeg
L. De Vos
Voorzitter
Oktober 2007
Bijlage
1.
Voorzitters van de afdeling Zwijnaarde.
1932
- 1933 : E.
H. Clement Schuttyser
1933
- 1936 : Pierre
Van Ceulebroeck
1936 - 1957 : Dr. Karel De Wilde
1958
- 1963 : Maurice
De Meyer (Achiel Niemegeers)
1963
- 1968 : Carlos
Lagrain
1968
- 1974: : Jos
Casier
1974
- 1987 : Irene
Vander Cruyssen
1987
- : Luc De Vos
Bijlage 2.